Lotti van der Gaag (sculptuur)

Speel video

Vervaardiger: Lotti (Charlotte) van der Gaag
Titel: Vlerkhond (Winged Dog)
Jaartal: 1954
Materiaal en techniek: Sculptuur, in brons gegoten
Herkomst:Aangeschaft door de TU/e-Kunstcommissie in 1967
Locatie: Gebouw: Flux, etage: 4, locatie: Tegenover de liften

Een schepsel met een groot en uitgehold gezicht dat doet denken aan de helm van een ridder, en een omhoog stekende staart, staat in een alerte houding alsof op wacht. Zijn vier poten, aan weerszijden met elkaar verbonden, zorgen voor een stevige stand en een beschermende houding. Het brons waarvan het werk is gemaakt versterkt deze indruk van stevigheid nog verder. De natuurlijke kleur ervan en de ruwe, onvoltooide textuur dragen bij aan een rauwe uitstraling. Ondanks het kleine formaat en het geraamte-achtige voorkomen, heeft het dier een nadrukkelijke aanwezigheid dat zijn aanschouwer uitnodigt om zijn holle en bolle vlakken te verkennen. Als je er omheen wandelt, ontdek je het dier alsof het steeds van vorm verandert. Van de ene kant zie je maar één start, vanuit een ander gezichtspunt lijken meerdere staarten als vleugels of zeilen uit het lichaam te steken. Deze naar buiten stekende vlakken van vereenvoudigde geometrische vorm komen vanuit iedere hoek tevoorschijn. Het gebruik van stevig, aards materiaal dat wordt bewerkt tot ruimtelijke, lichte vormen levert een uniek, fantasierijk dier op. 

Zoals de titel van de sculptuur al suggereert is Vlerkhond een fantastische ‘Gevleugelde Hond’dat direct is ontsproten aan de geest en aan de handen van Lotti van der Gaag. Een gefantaseerd schepsel als dit is karakteristiek voor het werk van Lotti. Livinus van de Bundt, directeur van de Vrije Academie in Den Haag, moedigt haar vanaf het begin van haar loopbaan als beeldhouwer aan om de wereld van haar innerlijk tot uitdrukking te brengen: “Hij zei, schaam je niet en doe wat je wilt, al maak je beelden met drie hoofden, zes borsten en vijf armen” (Soutendijk 2003, 58). Vlerkhond is ook een voorbeeld van de informele kunst, een stroming die na de Tweede Wereldoorlog populair wordt en die de nadruk legt op persoonlijke expressie, het oorsponkelijke en natuurlijke, en op spontane schepping. Door het ruwe materiaal en het ongepolijste oppervlak, en door de neiging van Lotti om kunst te maken zonder vooropgezet plan, is Vlerkhond niet alleen kenmerkend voor deze fase in de kunstgeschiedenis, maar ook voor een specifieke tijdsperiode in de artistieke loopbaan van Lotti. Eind 1950 verhuist ze vanuit Nederland naar Parijs en begint daar les te nemen bij de beeldhouwer Ossip Zadkine. Pas onder zijn begeleiding bloeit Lotti echt op en laat ze meer ruimte toe tot haar beelden. Zelf noemt ze het werk dat ze in deze periode maakt “de beelden met gaten” (Soutendijk 2003, 64). Tijdens haar verblijf in Parijs deelt Lotti een atelier in een oude leerlooijerij aan de Rue Santeuil met Corneille en Karel Appel, voormannen van Cobra. De Cobra-beweging (actief van 1948-1951) staat bekend om een sterk expressief en kinderlijk type kunst dat sterk verwant is aan de stijl van Lotti. Vanwege het gedeelde atelier wordt Lotti tegenwoordig vaak ook tot de Cobra-beweging gerekend, hoewel ze daar zelf nooit zo’n behoefte aan heeft gehad: “Wat ik nooit heb begrepen is dat Cobra theoretisch wordt beperkt tot een tijdsperiode. Ik heb gewoon altijd zo gewerkt. Het komt vanuit de grond van mijn wezen” (Sütö 1999).

Vlerkhond is een bijzondere toevoeging aan de kunstcollectie van de TU/e omdat het de ziel van Lotti van der Gaag zo goed weergeeft. Hoewel de sculptuur in juli 1967 wordt aangeschaft omdat de Kunstcommissie genoodzaakt is het resterende budget te besteden, bestaat er een band tussen Lotti en Edy de Wilde, lid van TU/e Studium Generale en directeur van het Van Abbe Museum (Huiskamp and Lambert 2011, 22). Hoewel De Wilde geen lid is van de Kunstcommissie, geeft hij in de late jaren vijftig en vroege jaren zestig colleges en voert hij met studenten aan de TU/e gesprekken over beeldende kunst. Kenner van de moderne Nederlandse kunst (waaronder Cobra) als hij is, bezoekt hij vaak het atelier aan de Rue Santeuil. Hij raakt goed bekend met Lotti en haar werk, en wil haar zelfs opnemen in een brochure over Cobra, een aanbod dat zij uiteindelijk weigert (de Wilde 1996, 10; Opheffer 1999). De laatste jaren wordt Lotti door kunsthistorici vaak gemakshalve tot Cobra gerekend. Maar het is belangrijker om haar te erkennen om haar individuele talent en de betekenis die zij daardoor heeft gehad in binnen- en buitenland, dan om haar succes af te meten aan mannelijke kunstenaars en populaire stromingen in haar omgeving. Haar discipline en toewijding aan haar kunst hebben een authentiek oeuvre opgeleverd van gebeeldhouwde schepselen die allemaal op het punt lijken te staan te gaan vliegen.

Auteurs:

Brianna Brinkley (auteur) is freelance kunsthistoricus en verricht onderzoek naar de kunstcollectie van de TU/e
Erik Geelen (redacteur en vertaler) is specialist academisch erfgoed en redigeert en vertaalt teksten over de kunstcollectie van de TU/e. 
Britte Sloothaak (eindredacteur) is curator van de TU/e kunstcollectie 

Referenties :

Holman, Theodor (Opheffer). 1999. De Groene Amsterdammer, nr. 8, 24 februari 1999.
Huiskamp, Joep, Jenneke Lambert, en Kunstcommissie Technische Universiteit Eindhoven. 2011. Art  Connected : De Kunstcollectie van de Technische Universiteit Eindhoven. Onder redactie van Anneroos Dijkhuis. Vertaald door B. Ruijsenaars. [Eindhoven]: Kunstcommissie TU/e.
Soutendijk, Laura. 2003. Lotti van der Gaag. Zwolle: Waanders. 
Sütö, Wilma. 1999. “Lotti werkte totdat ze vleugels kreeg.” De Volkskrant, 22 februari 1999.
de Wilde, Edy. 1996. “Interview Edy de Wilde door Jaap Guldemond, Amsterdam 1996.” Vereniging Vrienden van Abbemuseum: Journaal voor Leden en Donateurs, nr. 4 (September): 2-5; 10-11.

Afbeeldingen (binnenkort online):

Afbeelding 1: Lotti van der Gaag, Vlerkhond, 1954, brons, gegoten, TU/e Kunstcollectie
Afbeeldingen 2: Lotti van der Gaag, Vlerkhond, 1954, brons, gegoten, TU/e Kunstcollectie, foto: TU/e Cursor